Door: Pieter van Hout, Joost van Schie & Maureen de Haan
De spelregels van ons huidige voedselsysteem leiden elke keer tot dezelfde uitkomst. Een race to the bottom van kostprijs efficiëntie met alle negatieve gevolgen van dien. De bankschroeven aandraaien bij de boeren en tuinders van Nederland is niet de oplossing. We moeten kijken naar de regels van het financierings- en verdienmodel van onze voedselproducenten. Niet straffen, maar belonen in de richting van de visies die ons om de oren vliegen. Een crisistijd als deze biedt ruimte voor reflectie en een nieuwe werkelijkheid.
In Nederland hebben we een stikstofoverschot, omdat we in Nederland veel hebben geïnvesteerd in de land- en tuinbouw. Na de Tweede Wereldoorlog wilden we in Nederland nooit meer honger[1]. Dit beleid heeft geleid tot specialisatie van bedrijven; steeds minder gemengde bedrijven en steeds meer bedrijven die zich alleen richten op bijvoorbeeld melkvee, akkerbouw of het houden van varkens. Dankzij deze specialisatie is de productie in Nederland succesvol gestegen en zijn de kosten voor voedsel gedaald.
Mansholt gaf gedurende zijn politieke carrière aan dat Nederland doorschoot in deze specialisatie en dat dit leidde tot onwenselijke gevolgen voor milieu en omgeving[2][3]. Wij leven nu met het resultaat van de systeemverandering die toentertijd is ingericht. De overheid zat aan het stuur en werkte met een duidelijke missie en visie. Een zeer succesvol beleid, waarbij er echter wel in die periode veel rake klappen zijn gevallen in de agrarische sector[4]. Veel boeren moesten stoppen omdat ze niet mee konden met de nieuw ingeslagen weg. Zo waren er in 1950 nog 410.000 agrarische bedrijven, terwijl er dat in 1980 nog 145.000 waren.
Sinds deze periode zijn er meerdere signalen geweest waardoor het duidelijk werd dat inderdaad de ingeslagen weg doodloopt. Niet alleen voor het milieu en de omgeving, maar ook voor de meeste boeren. Specialisatie binnen de agrarische sector heeft geleid tot kostprijs efficiëntie. Deze gekozen weg betekent dat je de maximale productie per vierkante meter of per dier moet realiseren. Dit gaat vaak ten koste van andere zaken, zoals weidegang en weidevogels, als bodemkwaliteit en (bio)diversiteit. Veel boeren redeneren dan ook vanuit de kostprijs. Logischerwijs, want er zijn een aantal partijen die eerder een deel van de taart bij zich houden. In veel ketens buiten de primaire sector wordt de verkoopprijs bepaalt door de kostprijs met een marge. Die marge is bedoeld voor investeringen op korte en lange termijn. In de agrarische sector is het de kostprijs, als boeren die al weten, en daar een beetje bovenop. Echter met veel concullega's, meestal gewoon concurrenten, die hetzelfde produceren is het vrijwel onmogelijk om je eigen prijs te bepalen. Handelshuizen weten precies welke producenten waar zitten en ook hoeveel ze ongeveer dat jaar produceren (temperatuur, neerslag, satellietdata = opbrengst inschatting). Boeren vertellen veel aan elkaar, maar niet de kostprijs en meestal ook niet de verkoopprijs. Handelshuizen weten dat wel van ieder individu. Kies maar wie je wilt zijn bij de onderhandeling over de prijs.
Aangezien de meeste boeren vaak geen invloed hebben op de verkoopprijs kunnen ze twee dingen doen om hun rendement te beïnvloeden, namelijk de kostprijs verlagen of de productie per vierkante meter of dier verhogen. De kostprijs verlagen wordt alleen steeds lastiger; arbeid wordt duurder, grondprijzen stijgen, emissiearme stallen worden verplicht, etc. Productie verhogen is tevens een uitdaging: akkerranden worden gestimuleerd, bepaalde gewasbeschermingsmiddelen worden verbannen, kunstmest moet in de ban, etc. Veel maatregelen die boeren moeten ondernemen om te voldoen aan de verwachtingen van de maatschappij en de consument volgen elkaar in rap tempo op. Deze veranderingen gaan zo snel dat het de seizoenen overstijgt. Een boer is afhankelijk van de seizoenen en daarmee van een productiejaar bij het doen van aanpassingen. De tijd van eisen en mogelijkheden ligt dus ver uit elkaar.
Om deze maatregelen wel betaalbaar te maken, terwijl er voldoende marge kan blijven worden gemaakt zijn er verschillende mogelijkheden, namelijk: kiezen voor een (super)niche product en dus schaalverfijning of grond kopen en/of stallen bijzetten: schaalvergroting. Dit laatste is wat veel boeren kiezen, zeker in de varkenshouderij, melkveehouderij, akkerbouw en glastuinbouw. Niet perse omdat ze willen, maar omdat ze moeten. Om maatschappelijk verantwoord te produceren, groeien de bedrijven, wat deze bedrijven vaak niet maatschappelijk geaccepteerd maakt. Meer regels en meer middelen voorschrijven zal dus niet het gewenste effect hebben, juist het omgekeerde. Veel stoppende boeren en alles wat overblijft (fosfaatrechten, stikstof, gronden; of restanten daarvan) wordt opgekocht door de overblijvers. Die worden groter en het ervaren probleem blijft.
De stikstofproblematiek van nu is het zoveelste signaal dat het anders moet en slechts een symptoom voor een groter milieuprobleem. Het is goed mogelijk dat we de komende jaren meer van dit soort problemen gaan tegenkomen vanwege de teruglopende biodiversiteit. Met uitstellen verandert zowel het lot van de de boeren als het lot van de omgeving niet.
Radicale verandering is nodig!
Een oplossing van het probleem zit niet in het opstellen van nieuwe wetten; het aandraaien van de bankschroeven bij boeren en tuinders. Een oplossing moet gezocht worden bij de oorzaak van de huidige situatie, namelijk de systeemverandering die Mansholt heeft ingericht. De spelregels van het systeem moeten worden veranderd. Als je monopoly speelt dan eindigt ieder spel altijd hetzelfde. Één iemand wordt extreem rijk, heeft alles en de rest is bankroet. Pas als je de spelregels aanpast, kan het spel een andere uitkomst krijgen. Dit passende metafoor komt uit het boek Changing the Food Game van Lucas Simons. Een gerenommeerd systeemdenker die vergelijkbare problematiek in internationale ketens heeft aangestipt.
De spelregels worden op dit moment al aangepast, maar deze keer niet zo krachtig vanuit de overheid. Geëxperimenteerd wordt met concepten als ‘true pricing’, waarbij de daadwerkelijke kosten worden opgenomen in de verkoopprijs van het product aan de consument. Andere initiatieven kijken naar nieuwe verdienmodellen voor boeren en tuinders. Bijvoorbeeld door het verdienen aan CO2 opslag in de bodem, het planten van bomen voor lokale energieketens en het inzetten van landbouwbodems voor het langer vasthouden van water om droogte te voorkomen. Deze initiatieven zitten nog in de pilotfase, een duurzaam verdienmodel ontbreekt vaak nog.
Uiteindelijk moet er wel iets gebeuren om niet alleen onze landbouw maar ook onze gehele productie en consumptie volhoudbaar te maken. Circulariteit, binnen de agrarische sector kringlooplandbouw genoemd, zal de weg voorwaarts zijn. Hierbij moeten de spelregels zo ingericht worden dat planet, people en profit beter in balans zijn en wij ons als mens onderdeel gaan zien van een ecosysteem in plaats van dat wij onszelf erboven of zelfs erbuiten plaatsen. De planet is de basis, zonder dit blijft er op langere termijn weinig over voor people en doet profit er ook niet meer toe. Nu is de tijd voor deze verandering. De boeren en tuinders zijn overduidelijk klaar met het systeem, natuurorganisaties idem, de overheid wringt zich in moeilijke bochten; er is dus eindelijk ruimte voor vernieuwing!
Dit vraagt om een andere mindset. Boeren en tuinders zouden van oudsher deze aanpak moeten onderstrepen en gelukkig doen de meeste dat ook. De bodem vormt het vertrekpunt voor voldoende voedsel van goede kwaliteit. Na de systeeminrichting van de vorige eeuw werd er naar de bodem steeds meer als een substraat gekeken. Zoveel mogelijk stikstof, fosfor en kalium was de norm voor een hogere output. Gelukkig zitten we nu in de tijd van reflectie en weten wij met de kennis van nu dat niet houdbaar is. De spelregels moeten daar alleen nog op aangepast worden. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan.
Om een begin te kunnen maken moet eerst de gewenste uitkomst van het spel expliciet bepaald worden. President Kennedy introduceerde de ‘moonshoot’ om de eerste mens op de maan te zetten voor het einde van dat decennium. Waarschijnlijk zijn we het erover eens dat wij onze (klein)kinderen nog een mooi leven gunnen op planeet aarde. Om dat te kunnen doen zouden we de waarde van de ecologie moeten opnemen in ons economische systeem. Het huidige kapitalistische systeem wordt gestuurd en bepaald door geld. Integreer ecologie in onze economie en de spelregels zullen veranderen. De Donut economie is een voorbeeld van een economisch model waarbij de ecologische plafonds worden meegenomen. Simpel gezegd is het doel om de behoeftes van iedereen te realiseren binnen de draagkracht van de aarde.
Dit doel en deze spelregels zullen ons beperkingen opleggen. Als we de grenzen van het spel (ver)kennen, als we weten wat de kaders zijn, als we inzien wat de beperkende factoren zijn; dan kunnen we daar onze samenleving op inrichten. De huidige corona crisis legt nu bijvoorbeeld ook een aantal afhankelijkheden bloot zoals het huidige belang van export. Of voedsel dan straks wordt geproduceerd op een gemengd biologisch bedrijf, in een intensief gesloten bedrijf, in een kweekvleesfabriek of in een vertical farm is aan de ondernemers zelf en zal afhankelijk zijn van de sociale acceptatie van de productiewijze. De overheid zou de uitgelezen partij zijn die deze spelregels op Europees niveau moet afdwingen, vormgeven en handhaven, zoals ooit ook Mansholt dat heeft gedaan. Met de juiste beloningen en de juiste beperkingen. De uitkomst moet helder zijn, dan de spelregels, dan verduurzaamt het voedselsysteem met de boeren en tuinders als sleutelfiguren. De nieuwe lijfspreuk zou moeten zijn: nooit meer biodiversiteitsverlies! Hetzelfde geldt voor andere sectoren. We moeten onszelf nu maar ook na het corona tijdperk van energie voorzien, zonder natuurlijke bronnen uit te putten. We moeten huizen kunnen bouwen zonder eindige materialen. We moeten onszelf kunnen verplaatsen van A naar B zonder het klimaat onnatuurlijk snel te laten veranderen. De uitkomst van het spel is helder, richt de spelregels daar dan ook op in.